• 24 augustus 2015
  • 0 comments

Vanzelfsprekende muziek op Hofwijck

9 jaar ago

Vanzelf sprekende muziek op Hofwijck
in 18 verzen

Boomgaard in Hofwijcktuin met margrieten en klaprozen, zomer 2014

Langs de uitgestoken hand van de lindelaan
raken de maartse viooltjes steevast
een gevoelige snaar bij de gasten
die altijd welkom zijn
vooral als zij veel noten op hun zang hebben
en goed zijn gestemd
want de gastheer is zo muzikaal
dat hij zelfs een melodie verborg
in de maten van zijn tuin

Daarom zijn twistgesprekken niet toegestaan
want die zouden als valse noten
de welluidende klanken bederven in dit paradijs
waar elk pad een octaaf is

Ook het fruit in de boomgaard heeft klinkende namen
soms mogen de bezoekers er van plukken
als ze maar geen voorbeeld nemen aan de bomen
die bij het enten vreemd gingen

Een nijvere bij
gonst zijn honingzoete tonen
van bloesem naar bloesem
voor zondoorstoofd fruit

Overal in de takken
zingen de vlugge fluitertjes
weggevlucht uit de drukte van de stad
het hoogste lied

Op de eilanden naast het huis
kondigen de narcissen
met hun trompetten
de vroege lente aan

De melkmeisjes aan de overkant
neuriën zachtjes
een vrolijke klompendans
op de maat van koeiengeloei

In de zoelte van de zomer
plukt de gastheer zijn mooiste rozen
en componeert hun geuren
tot een verleidelijk parfum

De beuken en de kastanjebomen
dirigeren zelf de ritselende bladeren
maar bewaren hun mooiste noten
voor laat in de herfst

Ook in de vensters van het huis
zingen de vogels zoals ze gebekt zijn
terwijl de gastheer oefent op het klavecimbel
met twee ongepaarde handen

De vissen in de vijver
kunnen fluiten
naar een rustige levensavond
de kok heeft de pan al op het vuur staan

Vol hooggestemde aandacht
luisteren de gasten naar de gastheer
die virtuoos speelt op de luit
kort voor de maaltijd met ongekochte vis en fruit

De nachtegaal vindt het een aanfluiting
dat hij in de avondschemer moet zwijgen
terwijl de zangstem van de mooie Utricia
de gastheer betovert

Maar als de hemelkaars bijna is gedoofd
vertrekken de gasten met stille trom
in de trekschuit
met een akkoord voor een tegenbezoek

Het kikkerkoor kwaakt
een afscheidslied
terwijl de eenzame zwaan in de vijver
zijn zwanenzang zingt

Nu de torenklok tien slagen galmt
staart de gastheer droevig
naar de vervagende godin van de muziek
naast de ingang van het huis

Zoals altijd maakt hij zich op
om zich op Hofwijck
te begraven in zijn nachtrust
zijn dagelijkse requiem

Maar vandaag zag hij
dat de snaar van zijn luit
begon te pluizen en op breken stond
dus dat hij met een lang leven
zijn sterven toch niet wist te weren
Binnen knispert het houtvuur
een uitdovende melodie
Buiten slaat de nachtegaal in het duister
nu het lied van Utricia voorgoed is verstomd

Dit gedicht won de publieksprijs in de gedichtenwedstrijd Dichter op Hofwijck 2013

top